Categorie: Jongeren

  • 29 juni

    Vandaag gaat het over de gezagsverhouding tussen ouders en kinderen.

    De Bijbel leert dat het Gods wil is dat de kinderen de ouders gehoorzaam zouden zijn in alles (Kolossenzen 3:20). Deze tekst geeft vaak problemen. Een voorbeeld: Jij maakt graag muziek en via een medegelovige word je gevraagd om in een praiseband mee te draaien. Drie keer in de week oefenen/optreden. Je ouders vinden dit niet goed, omdat je bijvoorbeeld nog studeert. Hoe los je dit conflict op?

    Aan de ene kant moet jij je ouders gehoorzamen en aan de andere kant denk jij dat je de Heer moet dienen in de muziek. Jij kunt tegen je ouders ingaan en in de band gaan spelen, want jij hebt in Handelingen 5:29 gelezen dat jij God meer gehoorzaam moet zijn dan de mensen (in dit geval dus jouw ouders), of jij gehoorzaamt jouw ouders, zoals dit staat in Kolossenzen 3:20. Laat de Bijbel altijd het beslissende antwoord geven.

    In Handelingen 5:29 wordt het de discipelen verboden om te getuigen van hun gelóóf in Jezus Christus. In dat geval moet je God meer gehoorzamen dan mensen. Als je ouders jou dus zouden verbieden te geloven en je geloof uit te dragen, is dus de opdracht van de Heere Jezus hoger. In het geval van de praiseband gaat dit niet op. Er blijft dan alleen gehoorzaamheid aan je ouders over. Als je zeker denkt te weten dat God jou wil gebruiken in de muziek en dat je ouders een foute keuze maken, dan kun jij dit alleen maar in gebed aan God voorleggen. Als het Gods wil is dat jij Hem gaat dienen in de muziek, kan God ervoor zorgen dat jouw ouders toestemming geven. Want als God jou iets zegt, dan kan Hij dit ook aan je ouders duidelijk maken. Dan weet je ook zeker dat de opdracht van de Heer komt.

    De Bijbel zegt dat gehoorzamen beter is dan offeren (1 Samuël 15:22). Als je de Heer wilt dienen, doe dit dan in overeenstemming met de Bijbel. Het gaat anders om jezelf en niet om de Heer. Het is dan niet Gods werk, maar jouw werk. Je kunt God alleen dienen door gehoorzaamheid. Hij wil jou daarin onderwijzen. Weet je niet wat je moet doen, vraag het aan de Heer. Hij wil je wijsheid geven om de juiste beslissing te nemen. Hij weet hoe je Hem het beste kunt dienen.

  • 28 juni

    Vandaag willen we even stilstaan bij de verhoudingen binnen de Gemeente van Jezus Christus.

    In 1 Korinthe 11:3 staat dat God het hoofd is van Christus, Christus het hoofd van de man en de man het hoofd van de vrouw. Het gaat hier over een algemene rangorde in de Gemeente. Oudsten worden hier niet genoemd en ook de kinderen niet. Oudsten worden uit de broeders aangesteld om de Gemeente te dienen.

    In vers 9-11 staat dat de vrouw om de man geschapen is, maar dat zij “in Christus” niet zonder elkaar kunnen. Beide zijn zij nodig. Het gaat hier niet over het huwelijk, maar over de gelovigen in de Gemeente. In de Gemeente is God de hoogste, daarna Christus, daarna de man en daarna de vrouw. Kinderen hebben nog geen inbreng. Éfeze 5:21 zegt dat wij elkaar onderdanig zouden zijn. En in Filippenzen 2:3 staat dat wij de ander hoger zouden achten dan onszelf.

    Het lijkt dat er nu een conflict ontstaat. De man staat boven de vrouw en toch zouden in Christus (de Gemeente) de mannen en de vrouwen elkaar onderdanig moeten zijn. Zij zouden elkaar hoger achten dan zichzelf. Niemand moet denken dat hij of zij beter is dan de ander. De gelovige moet zichzelf kunnen vernederen en luisteren naar de ander. Samen ben je één in Christus. Het maakt niet uit of je man of vrouw bent. Maar omdat de mannen door God boven de vrouwen gesteld zijn, zijn de mannen verantwoordelijk voor het wel en wee in de gemeente en is het aan hen om beslissingen te nemen. Uit de broeders worden plaatselijk de oudsten aangesteld. Oudsten zijn broeders die geestelijk het oudst zijn. Er wordt van de oudsten verwacht dat zij de plaatselijke gemeente kunnen leiden. Dit alles onder de leiding van de Heilige Geest (Christus). Een oudste is er om de gemeente te dienen, ook al is hij een voorganger (Lukas 22:26).

    De Bijbel roept de gelovige op om Christus te volgen en naar Hem te luisteren. Daarom hebben wij het Woord van God (de Bijbel). Het Woord leren kennen, is Christus leren kennen. Als je dan in de Gemeente van Christus denkt iets te moeten zeggen, laat dan Gods Woord spreken. Luister dan naar elkaar. De Gemeente wordt dan door Gods Woord (door Christus dus) opgebouwd.