Categorie: Jongeren

  • 25 juni

    Als wij gezag tegenkomen denken wij eigenlijk altijd aan de wet. Of het nu de wetten in ons land zijn of de wet die Mozes aan Israël gaf. En als we denken aan vrijheid, denken wij dat we niets meer met gezag en wet te maken hebben. Niets is minder waar. Wat is wet? Wet is eigenlijk “onderwijs”. En bij onderwijs is het de bedoeling dat je iets leert en dit in de praktijk brengt.

    1 Thessalonicenzen 4:9
    Van de broederlijke liefde nu hebt gij niet van node, dat ik u schrijve; want gij zelven zijt van God geleerd om elkander lief te hebben.

    De Heere Jezus zegt: “Dit is Mijn gebod, dat gij elkander liefhebt, gelijkerwijs Ik u liefgehad heb.” (Johannes 15:12; 1 Johannes 3:23). De Heere Jezus geeft het voorbeeld en zegt ons Hem te volgen.

    Door elkaar lief te hebben doen wij wat de wet vraagt (Romeinen 13:8-10). Leven wij dan nog onder de wet? Gelukkig niet! Wij staan niet meer onder het gezag van de wet! Christus heeft hier een eind aan gemaakt. Want wij kunnen de wet niet houden. Daarom hebben wij van Christus, toen wij tot geloof kwamen, een nieuw leven gekregen. Omdat wij Christus willen volgen, die niet meer onder de wet staat, zijn wij ook niet meer onder de wet. De Bijbel noemt dit genade. Romeinen 6:14 zegt: “Gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade“. Dit wil zeggen dat wij niet geoordeeld worden en geen straf krijgen als wij de wet overtreden. Die straf heeft Christus al gehad toen Hij stierf aan het kruis voor de zonden voor de hele wereld, dus ook voor jou en mij. Wij zijn niet meer onder het gezag van de wet. Wij zijn nu gekomen onder het gezag van de genade.

    Mogen wij nu maar raak zondigen? “Beslist niet” (Romeinen 6:1-2). Wij hebben genade gekregen omdat wij Christus willen volgen. Daar hoort zonde niet bij. Maar als wij zondigen, vallen wij onder het gezag van “de genade”, dus krijgen wij vergeving (1 Johannes 1:9). God vraagt van ons om deze genade ook aan onze medegelovige te geven als hij tegen ons iets verkeerds doet. Dit heet liefde. Elkaar niet benadelen wordt ook liefde genoemd (Romeinen 13:8-10). Jakobus 2:11-12 noemt dit de wet der vrijheid. Door genade kun je God en de naaste liefhebben en als je onder het gezag van de genade en de liefde kunt leven, dan ben je vrij, echt vrij (Galaten 5:13).

  • 24 juni

    1 Petrus 2:13-16
    (13) Zijt dan alle menselijke ordening onderdanig, om des Heeren wil; hetzij den koning, als de opperste macht hebbende; (14) hetzij den stadhouderen, als die van hem gezonden worden, tot straf wel der kwaaddoeners, maar tot prijs dergenen, die goed doen. (15) Want alzo is het de wil van God, dat gij, weldoende, den mond stopt aan de onwetendheid der dwaze mensen; (16) Als vrijen, en niet de vrijheid hebbende als een deksel der boosheid, maar als dienstknechten van God.

    Lees Romeinen 13:17 en Titus 3:1.

    Hier staat dat de regering en ook de lagere overheden, boven je gesteld zijn, en dat je hen onderdanig moet zijn. Je bent een onderdaan van het koninkrijk. De regering stelt de regels op, het volk moet deze regels gehoorzamen. Ben je een kwaaddoener, dus overtreed je de wet, dan word je gestraft en doe je goed, dan krijg je een goedkeuring. Het is de wil van God dat wij de overheden onderdanig zijn. Waarom? Opdat de wereld die nu kwaad van ons spreekt, op de dag van Gods oordeel onze goede werken zal erkennen (1 Petrus 1:12). De wereld zal dan God de eer geven. Daarom zijn wij dus onderdanig.

    Er staat: “Als vrijen“. Het woord ‘vrijheid’ spreekt ons erg aan. Dan mag je immers doen wat je wilt. Dan hoef jij je van God niet meer aan regels te houden. Als je dan straf krijgt van de overheid, heb je pech gehad. Je zult de volgende keer wel zorgen dat je niet gepakt wordt. De Bijbel noemt je dan een boosdoener. Wat houdt die vrijheid dan in, als je toch niet mag doen wat je wilt? Als je bovenstaande teksten goed leest, dan staat het antwoord er al. Je bent vrij, maar niet om deze vrijheid te gebruiken als een dekmantel om maar alles te doen wat je wilt, of het goed is of niet. God heeft jou vrijgemaakt om Hem te dienen. En Hij wil dat je het goede doet, zodat God verheerlijkt wordt op de dag der bezoeking (vers 12). Het woord “bezoeking” betekent ‘onderzoek’, of ‘controle’.

    Het gaat niet om ons, maar om God. Als Hij wil dat wij de overheid gehoorza­men, zodat God verheerlijkt wordt, is dat ook onze wens. Hoe kan ik God die­nen? Door te doen wat Hij zegt! Goed doen hoort bij de Geest. God heeft mij vrijgemaakt van de macht der zonde. Er is niemand die goed doet (Romeinen 3:12). Als ik als gelovige God kan gehoorzamen, dan ben ik vrij.