Categorie: Jongeren

  • 22 juni

    De Here Jezus is onze Verlosser en Heer. Ook is Hij ons Voorbeeld. Dit wil niet zeggen dat wij precies hetzelfde moeten doen als de Here Jezus. Dit kunnen wij ook niet. De Here Jezus was zonder zonde en wij niet (Romeinen 3:9-18 en Hebreeën 4:15). Maar de Here Jezus laat wel zien, en adviseert ons, hoe het leven van een gelovige het beste tot zijn doel komt.

    Over Zijn relatie tot Zijn Vader zegt Hij in Johannes 5:19 dat Hij alleen maar kan doen, wat Hij Zijn Vader ziet doen. En wat de Vader doet, doet Hij (de Zoon) ook. In vers 30 zegt de Here Jezus: “Ik zoek niet Mijn wil, maar den wil van de Vader, Die Mij gezonden heeft.” De Here Jezus stelt Zich ondergeschikt op ten opzichte van Zijn Vader.

    Dit blijkt ook uit Markus 14:36. Daar noemt de Here Jezus Zijn kruisiging en sterven een drinkbeker, die Hij moet drinken. Hij vraagt Zijn Vader of deze drinkbeker aan Hem voorbij mag gaan. Maar, zegt Hij: “Niet wat Ik wil, maar wat Gij wilt.” Als Zijn vriend Lazarus gestorven is (Johannes 11) gaat Hij naar het graf van Lazarus om hem weer levend te maken. Hij zegt in vers 41 en 42: “Vader, Ik dank U, dat Gij Mij gehoord hebt. Doch Ik wist, dat Gij Mij altijd hoort.” Hoe de Here Jezus dit wist, lezen wij in 1 Johannes 5:14. Daar staat: “En dit is de vrijmoedigheid, die wij tot Hem hebben, dat zo wij iets bidden naar Zijn wil, Hij ons verhoort”. En we hebben gelezen dat de Here Jezus de wil van Zijn Vader deed.

    Het is dus heel belangrijk om te weten wat de wil van God is. Hoe kun je Gods wil doen als je niet weet wat Hij wil. Dus is het bestuderen van de Bijbel heel belangrijk. De Here Jezus kende de Bijbel heel goed (De Bijbel bestond in de tijd van de Here Jezus alleen nog uit het Oude Testament). De Here Jezus was gehoorzaam aan God, Zijn Vader (Filippenzen 2:8 en Hebreeën 5:8). Hij stierf, omdat Hij gehoorzaam was en God gaf Hem eeuwig leven (Hij stond op uit de dood). Wat vraagt God van ons? Om dit samen te vatten in één tekst, citeer ik:

    1 Johannes 3:23
    Dit is Zijn gebod, dat wij geloven in den Naam van Zijn Zoon Jezus Christus, en elkander liefhebben.

    Wij worden opgeroepen om elkaar te dienen door de liefde. En ons geloof, door de liefde werkende, heeft kracht (Galaten 5:6, 13).

  • 23 juni

    Eén van de laatste dingen die de Here Jezus, voor zijn dood, met de discipelen heeft gedaan, is het eten van het Pascha. Het Pascha was aan Israël gegeven toen zij uit Egypte verlost werden (Exodus 12).

    Tijdens deze maaltijd neemt de Here Jezus een linnen doek en een schaal met water. Dan begint Hij de voeten van Zijn discipelen te wassen. De Here Jezus doet dit werk, “. . . wetende, dat de Vader Hem alle dingen in de handen gegeven had” (Johannes 13:3). De Here Jezus wist wat Zijn roeping in deze wereld was. Hij had Zijn godheid vrijwillig afgelegd en deed het werk dat God, Zijn Vader, Hem gegeven had om te doen. Hij is gehoorzaam geweest tot de dood aan het kruis, zegt Filippenzen 2:8.

    Tijdens deze paasmaaltijd wil de Here Jezus Zijn discipelen leren de minste te zijn en elkaar te dienen. Dit is voor de mens heel moeilijk. De mens wil liever meer zijn dan de ander. Als de Here Jezus bij Petrus komt, zegt deze: “Gij zult mijn voeten niet wassen in der eeuwigheid!” De Here Jezus zegt: “Indien Ik u niet wasse, gij hebt geen deel met Mij.”

    Het dienstwerk dat de Here Jezus hier doet, is in opdracht van Zijn Vader. Wil je daar deel aan hebben, dan moet jij jouw voeten door Hem laten wassen; anders kan de Heer Zijn werk niet doen en blijf jij smerig. De Here Jezus dient Zijn Vader en wij dienen de Here Jezus door Hem Zijn werk aan ons te laten doen. Zo geeft de Here Jezus in Johannes 13:14 en 15 ons de opdracht om elkaar de voeten te wassen (elkaar te dienen).

    Wat is ‘voeten wassen’? Je leeft in deze wereld, ook al hoor je er als gelovige niet meer bij. Je wordt er echter wel door besmet (je zondigt), zoals de voeten (bij ons zijn het de schoenen) smerig worden als je buiten loopt. Als iemand smerig wordt (zondigt), kom dan niet met verwijten, maar maak hem of haar schoon (vergeven), zoals de Here Jezus Christus ons gewassen en dus vergeven heeft (lees Éfeze 4:32).

    Hoewel de Here Jezus de Meester was (Johannes 13:13), waste Hij toch de voeten van Zijn discipelen. Door elkaar te vergeven en voor elkaar te bidden dienen wij Christus en elkaar. Dit is het nieuwe leven, dat Christus ons heeft gegeven.