Categorie: Jongeren

  • 10 juni

    Israël had de macht van de Heer gezien in de plagen die henzelf, en de Egyptenaren, overkwamen. Alle reden dus om vertrouwen te hebben dat God hen in leven zal houden. Maar als de Faraö hen najaagt, is het vertrouwen ver te zoeken. Het gaat niet zoals ze zichzelf voorgesteld hadden. Zij zijn bevrijd en dus moet alles voor de wind gaan. Maar als ze de vijand zien, worden ze bang. Ze zeggen dat ze liever in Egypte zouden zijn gebleven om de Egyptenaren te dienen, dan om in de woestijn te sterven. Ze geloven meer in de macht van de Faraö (die zichtbaar is) dan in de macht van God (die nog niet zichtbaar is). Wat God in Egypte gedaan heeft, zijn ze blijkbaar al weer vergeten.

    Nadat God hen door de Rode Zee naar de overkant gebracht heeft en de Faraö en de zijnen verdronken zijn, gaan ze de woestijn in. Voordat zij bij de berg Sinaï komen moeten ze eerst vechten tegen Amalek, die zich vijandig opstelt tegenover Israël. (Amalek is een kleinzoon van Ezau Genesis 36:12 de oudere broer van Jakob, en deze is uitgegroeid tot een volk.) Als Mozes zijn handen opheft naar God is Israël aan de winnende hand. Maar zakken zijn handen, dan heeft Amalek de overhand. Doordat Aäron en Hur de handen van Mozes steunen, is de overwinning aan Israël.

    Als jouw handen in afhankelijkheid naar God gericht zijn, dan is er overwinning. Zo niet dan heeft de tegenstander de overhand.

    Als het volk bij de berg Sinaï komt, beloven ze de Heer dat ze alles zullen doen wat de Heer gesproken heeft (Exodus 19:8). Mozes gaat dan de berg op om de tien geboden in ontvangst te nemen. Als hij echter niet snel genoeg terug is, denken ze dat Mozes dood is en maken ze hun eigen god in de vorm van een gouden kalf. Het blijkt moeilijk te zijn om gezag te erkennen en daarbij te blijven, ook als het langer duurt of anders gaat dan je denkt. Zie Israël.

    Zo lang God handelt zoals jij denkt dat Hij zou moeten doen, ben je vol vertrouwen (geloof). Maar hoe is het als God anders handelt? Blijf je dan Hem vertrouwen of slaat vertrouwen (geloof) om in twijfel? Velen willen God aanpassen aan hun eigen normen en hun eigen niveau. Maar God is God en Hij doet wat Hij wil. Jij mag bij Hem behoren uit genade, Hem volgen en vertrouwen in wat Hij doet.

  • 09 juni

    Het volk Israël riep in hun verdrukking tot God. (Exodus 2:23-24) Men erkende blijkbaar dat God macht had om hen te verlossen.

    Het is gemakkelijk om als je in de problemen zit tot God te roepen. Maar ben je ook bereid om gehoorzaam de weg van God te gaan om uit de problemen te komen? Ook als je deze weg niet ziet zitten?

    Als we naar de geschiedenis van Israël kijken, zien we dat dit volk hier veel moeite mee had en regelmatig protesteerde. Mozes wordt door God, nadat hij Egypte verlaten had, (Hebreeën 11:24-27) geroepen om naar Egypte terug te gaan en het volk eruit te halen. Hij erkent het gezag van God en gaat gehoorzaam terug, ondanks dat hij zich er niet geschikt voor acht. Aäron, zijn oudere broer, krijgt hij naast zich. (Later wordt Aäron de hogepriester.) Hij en Aäron gaan naar Egypte en daar gaan ze eerst naar het volk Israël. Het volk gelooft Mozes (Exodus 4:29-31).

    Hierna gaat Mozes naar de Faraö. Deze wil niet luisteren en maakt het leven van het volk Israël zwaarder. Dan slaat het geloof van het volk om en zijn ze kwaad op Mozes. Zij willen graag bevrijd worden, maar niet als het eerst zwaarder wordt. Ze weten echter niet dat God dit toelaat om Zijn macht aan de Faraö te tonen (Exodus 5:21-24) en de verdrukten, die in Hem geloven, aan Zich te binden. Dit geldt niet alleen voor Israël maar ook voor ons.

    Als Mozes deze dingen aan Israël wil uitleggen, geloven zij hem niet. Zij willen niet luisteren. Ondanks dit alles gaat God rustig door Zijn plannen te verwezenlijken. Zo is het ook met ons. God voert Zijn plannen uit, niet dankzij ons, maar meestal ondanks ons. God laat Zijn macht zien in de tien plagen die over Egypte komen. Drie hiervan komen ook over het volk Israël. Misschien vanwege hun ongeloof, maar dat wordt niet vermeld.

    De tiende plaag houdt in dat alle eerstgeborenen in Egypte (ook die van Israël) gedood worden. De Israëlieten kunnen door geloof voorkomen dat hun eerstgeborenen gedood worden. Dit geloof blijkt uit het aanbrengen van het bloed van een lam aan de deurposten. Dit geldt vandaag ook voor ons. Als wij geloven dat het bloed van Jezus Christus (het Lam) ons verlost, dan krijgen wij eeuwig leven.