Categorie: Jongeren

  • 14 januari

    Éfeze 6:17
    En neemt den helm der zaligheid, en het zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord.

    Gods Woord als wapenrusting
    Als een mens tot geloof in de Heere Jezus is gekomen en dus heeft besloten om de Heiland te volgen, dan staat die persoon een levenslange strijd te wachten. Niet alleen is het dan zijn taak om het Woord van God te verspreiden onder de mensen, maar hij moet ook het geloof verdedigen! Zijn voornaamste wapen, zowel voor de verdediging als voor de aanval, is de Bijbel. Het is het geestelijke zwaard, waarmee de gelovige vijandige denkbeelden en filosofieën kan bestrijden en het pad kan effenen om Gods waarheid ingang te doen vinden in het bolwerk van het menselijk denken en de menselijke wil.

    De Heere Jezus Zelf is een prachtig voorbeeld van dit soort praktisch Bijbelgebruik. Het meest tot de verbeelding sprekende voorbeeld is als Hij in de woestijn verzocht wordt door de duivel. (Matthéüs 4:111) Tot driemaal toe pareert de Heer de duivel met de woorden “er is geschreven”. Alle drie de keren pareert de Heer de duivel vanuit het Oude Testament. Ook mensen die Hem in verzoeking probeerden te brengen, bestreed de Heer met het Bijbelse woord.

    Verder zien we in de Bijbel dat mensen die er oprecht en eerlijk naar vroegen, vaak onder de indruk van Jezus’ antwoord waren. Gods Woord is een machtig wapen om de denk- en handelswijze van mensen te beïnvloeden. Daarom moet een kind van God goed de Bijbel kennen.

    Mag Gods Woord ten allen tijde in mijn hart en in mijn leven zijn, opdat ik bestand zal zijn tegen de aanvallen van de boze.

  • 16 januari

    Romeinen 10:14, 15a
    14 Hoe zullen zij dan Hem aanroepen, in Welken zij niet geloofd hebben? En hoe zullen zij in Hem geloven, van Welken zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen, zonder die hun predikt? 15a En hoe zullen zij prediken, indien zij niet gezonden worden?

    Gods Woord gepredikt
    Paulus worstelt in dit vers met het trieste feit dat de meeste Joden nog niet behouden zijn geworden. Als kinderen van God hebben wij met deze zelfde worsteling te maken, namelijk dat de wereld niet tot geloof komt en behouden wordt. Daarom stelt Paulus nu vier op elkaar aansluitende vragen die opheldering moeten geven over wie er nu verantwoordelijk is voor het niet behouden zijn van de Joden. Voor ons: voor het niet behouden zijn van de wereld.

    De eerste vraag is logisch: Hoe kunnen de Joden Jezus als Heer en Heiland aanroepen, als ze niet eerst tot geloof in Hem zouden zijn gekomen? De tweede vraag is: “Hoe zullen zij in Hem geloven, van Welken zij niet gehoord hebben?” Vandaar vervolgens de derde vraag: “En hoe zullen zij horen, zonder die hun predikt?” En de vierde vraag is: “Hoe zullen zij prediken, indien zij niet gezonden worden?”

    God is niet verantwoordelijk voor het verloren gaan van de Joden of de wereld; Hij heeft Zijn predikers wel uitgezonden.

    Heere Jezus, geef dat ik getrouw ben in het verkondigen van Uw Evangelie op de plaats waar u mij geplaatst hebt.