Categorie: Jongeren

  • 06 mei

    Lea en Rachel

    Genesis 35:19
    Alzo stierf Rachel; en zij werd begraven aan den weg naar Efrath, hetwelk is Bethlehem.

    Jakob heeft net als zijn vader Izak, zijn vrouw gevonden in het buitenland. Izak wilde niet dat Jakob trouwde met iemand uit Kanaän, zoals Ezau gedaan had, maar met iemand uit de familie van Terah, Jakobs overgrootvader. Jakob reist naar Haran, naar de familie van zijn moeder Rebekka om daar zijn vrouw te zoeken. Onderweg belooft God Jakob in een droom: “En zie, Ik ben met u, en Ik zal u behoeden overal, waarheen gij trekken zult, en Ik zal u wederbrengen in dit land; want Ik zal u niet verlaten, totdat Ik zal gedaan hebben, hetgeen Ik tot u gesproken heb.” (Genesis 28:15)

    Met deze belofte komt Jakob aan in Haran, waar hij verliefd wordt op Rachel en haar wil trouwen. Oom Laban echter bedriegt Jakob door hem de oudere zuster van Rachel Lea tot vrouw te geven. Jakob blijft echter in Haran om ook Rachel, de jongste, te kunnen trouwen. Opnieuw laat de HEERE hier aan ons zien dat, hoewel de oudste het eerst aan bod komt, toch de jongste de meest geliefde is. Dit principe zie je ook bij het volk Israël en de Gemeente. Israël was het volk dat het eerste geroepen werd, maar de Gemeente, die nu geroepen wordt om Gods volk te zijn, krijgt van God de meest bijzondere plaats; die in de hemel.

    Lea krijgt als eerste kinderen van Jakob: Ruben, Simeon, Levi en Juda worden uit haar geboren. Rachel is ongeduldig en ze geeft, net als Sara, haar slavin als vrouw en uit Bilha worden Dan en Nafthali geboren. Uit Zilpa, de slavin van Lea, worden Gad en Aser en uit Lea nog Issaschar, Zebulon en Dina geboren. Rachel moet, net als Sara en Rebekka, lang wachten op het nieuwe leven dat uit haar geboren zal worden. In haar lange wachten wordt opnieuw een voorbeeld gegeven aan ons. Al duurt het nog zo lang, God houdt woord. Jozef wordt geboren. Later keert Jakob terug naar Kanaän. Daar wordt de laatste zoon Benjamin geboren en niet voor niets wordt vermeld dat dit alles bij Bethlehem gebeurde. Hier zou immers de allerlaatste in de lijn van zonen geboren worden. “En gij zult Zijn naam heten JEZUS; want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden.” (Matthéüs 1:21).

  • 12 mei

    Pascha

    1 Korinthe 5:7
    Zuivert dan den ouden zuurdesem uit, opdat gij een nieuw deeg zijn moogt,  gelijk gij ongezuurd zijt. Want ook ons Pascha is voor ons geslacht, namelijk Christus.

    Zoals de besnijdenis als teken gegeven wordt aan Israël, omdat zij het “volk des HEEREN” zijn, zo wordt aan hen ook opgedragen elk jaar het Paasfeest te vieren als teken. Gods uitverkoren volk zou nooit mogen vergeten op welk een machtige wijze God hen verlost had. Helaas wordt dit feest nog steeds door de Joden gevierd en geloven zij nog steeds niet dat de Heere Jezus als het werkelijke Paaslam ons voor eens en voor altijd verlost heeft van de dood. Het was immers de HEERE die “de verderver” niet toeliet de eerstgeborene te doden in het huis, waarvan de deurposten bestreken waren met het bloed van het Paaslam. Zo werden de Israëlieten beschermd door een onschuldig lam dat tot hun redding geslacht werd en door het bloed van dit lam werden zij verlost, om de HEERE daarna in vrijheid te kunnen dienen. Geen ander feest is zo’n duidelijke afspiegeling van het reddende werk van onze Heiland. Verlossing, “. . . door het dierbaar bloed van Christus, als van een onbestraffelijk en onbevlekt Lam”. (1 Petrus 1:19) “Het Lam Gods, Dat de zonden der wereld wegneemt”. (Johannes 1:29) zou door Zijn bloed zijn: “Een verzoening voor de zonden der gehele wereld”. (1 Johannes 2:2) Zo is ons Pascha voor ons geslacht, maar over de Heere Jezus Christus wordt ook gezegd: “Het Lam, Dat geslacht is, is waardig te ontvangen de kracht, en rijkdom, en wijsheid, en sterkte, en eer, en heerlijkheid, en dankzegging.” (Openbaring 5:12) Wij zijn verlost uit de slavernij van zonde en van dood opdat wij: “Feest houden, niet in den ouden zuurdesem, noch in den zuurdesem der kwaadheid en der boosheid, maar in de ongezuurde broden der oprechtheid en der waarheid”. (1 Korinthe 5:8)

    Zuurdesem is een stukje gegist deeg, dat men bewaard van het vorige baksel. Door gisting wordt het deeg en dus ook het brood lekker luchtig. Zuurdesem staat voor “lucht”, “leegte” oftewel: de inhoudsloze, doelloze, zondige oude schepping. Wij zouden in ons nieuwe leven niets van gisteren (de oude schepping), meenemen. “Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden”. (2 Korinthe 5:17)