Categorie: Jongeren

  • 21 april

    Wij hebben al kunnen vaststellen dat het leven onder de wet helemaal niet nodig was. Van begin af aan heeft God bovendien iedereen en ieder volk de gelegenheid gegeven om door trouw en geloof met de Heere te kunnen leven. Een wet was daarvoor niet nodig.

    Er was ook altijd een klein gedeelte van de mensen, de Bijbel noemt dat een “overblijfsel”, die dat ook deden. Hen was het Woord Gods met Zijn kracht en genade genoeg.
    Paulus beschrijft in Romeinen 11 dat het in onze dagen ook nog hetzelfde is:

    Romeinen 11:5-6
    (5) Alzo is er dan ook in dezen tegenwoordige tijd een overblijfsel geworden, naar de verkiezing der genade. (6) En indien het door genade is, zo is het niet meer uit de werken; anderszins is de genade geen genade meer; en indien het is uit de werken, zo is het geen genade meer; anderszins is het werk geen werk meer.

    En ook hier kunnen wij zien dat het leven uit genade (onder het Nieuwe Verbond) en het leven onder de wet (onder het oude verbond) twee totaal verschillende dingen zijn, die elkaar uitsluiten of anders gezegd, die recht tegenover elkaar staan.

    Het is dus of het Eén of het ander!

  • 22 april

    Israël, beter gezegd het Joodse volk, is een voorbeeld voor het leven onder het Oude Verbond. Zij, de Joden, leven ook vandaag onder de wet en willen van de genade van onze Heere Jezus Christus niets weten. Op een enkeling na. Daarom hebben zij als volk ook geen deel aan het nieuwe leven in Christus en aan Zijn genade.

    Wie niet in de blijde boodschap gelooft, heeft geen deel aan het Nieuwe Verbond en is daarom ook geen gelovige. Wanneer je namelijk gelovig bent, stel je je vertrouwen in de Heere Jezus en luister je naar HEM. Daarom hebben mensen die onder het Oude Verbond leven ook geen deel aan Gods rechtvaardigheid. De rechtvaardigheid van God wordt namelijk in het Evangelie van Christus geopenbaard en dat zonder de werken der wet.

    Romeinen 3:21-22
    (21) Maar nu is de rechtvaardigheid Gods geopenbaard geworden, zonder de wet, hebbende getuigenis van de wet en de profeten. (22) Namelijk de rechtvaardigheid Gods door het geloof van Jezus Christus, tot allen, en over allen, die geloven; want er is geen onder scheid.

    De wet was niet de rechtvaardigheid Gods, maar de wet getuigde wel van de rechtvaardigheid Gods. Israël had dus door het Oude Verbond al kunnen weten hoe het zat.

    Psalm 32:2
    Welgelukzalig is de mens, dien de HEERE de ongerechtigheid niet toerekent…

    Zo zie je maar, hoe belangrijk het is de Heere te kennen en Hem te volgen.