Categorie: Jongeren

  • 08 april

    In Psalm 89 vinden we een belofte die aan David gegeven werd. Die is ook vermeld in 2 Samuël 7.

    2 Samuël 7:11-13
    (11) Ook geeft u de Heere te kennen, dat de Heere u een huis maken zal. (12) Wanneer uw dagen zullen vervuld zijn, en gij met uw vaderen zult ontslapen zijn, zo zal Ik uw zaad na u doen opstaan, dat uit uw lijf voortkomen zal, en Ik zal zijn koninkrijk bevestigen. (13) Die zal Mijn Naam een huis bouwen, en Ik zal den stoel zijns konink­rijks bevestigen tot in eeuwigheid.

    Deze belofte heeft wel op de één of andere manier te maken met de belofte aan Abraham en zijn zaad, want David is zaad van Abraham. Alleen de belofte aan David hield in dat er een Koning of Koningshuis zou zijn, dat eeuwig zou blijven.

    Er zou dus een onwankelbaar Koninkrijk zijn, dat wil zeggen: een eeuwig Koninkrijk. David zou wel ontslapen, maar het zaad dat komen zou niet!

    Lees nog eens 2 Samuël 7:12 en Handelingen 13:36-37.

    Dus er zou een koning komen, die nooit zou sterven. Dat kan alleen de Heere Jezus Christus zijn, want in Zijn opstanding uit de doden ontving Hij eeuwig leven en een eeuwig Koninkrijk.

  • 13 april

    We lezen vandaag 2 Korinthe 3:6-17.

    2 Korinthe 3:14
    Maar hun zinnen zijn verhard geworden; want tot op den dag van heden blijft hetzelfde deksel in het lezen des Ouden Testaments, zonder ontdekt te worden, hetwelk door Christus te niet gedaan wordt.

    Wie dus de wet leest en daaruit leeft, heeft een bedekking op het hoofd en hart. Dat wil zeggen, zo iemand ziet niets, hoort niets en begrijpt ook niets. Het hart van zo iemand is donker, zonder licht.

    Het religieuze leven, het proberen van het houden van al die wetten en regels, dat is een bedekking; juist dat maakt blind en doof. De wet, die ten leven bedoeld was, bewerkte door de zonde van de mens, precies het tegenovergestelde. Het werd in de praktijk een “bediening des doods” (vers 7).

    De oudtestamentische religie verhinderde de mens om God werkelijk te begrijpen. Het legt een bedekking op het lezen van het Oude Testament. Zo werkte dus de wet, het Oude Verbond, het verbond der wet in de praktijk.

    Gelukkig staat er in het geciteerde vers 14: “. . . hetwelk door Christus te niet gedaan wordt”. Nu is de weg vrij om zonder bedekking, helder ziende, verlicht zijnde door het Evangelie van Christus, tot God te naderen. Na onze bekering (vers 16) hoeven we nooit meer een belast geweten te hebben, het oude is voorbij gegaan.

    Duidelijker kan het er toch niet staan!