Categorie: Jongeren

  • 05 november

    Voetwassing

    Ik denk dat je de geschiedenis wel kent. Het was vlak voor het paasfeest en de Heer wist wat er zou gaan gebeuren. Hij wist van Zijn vernedering en van Zijn heerlijkheid die daarna zou volgen. Er staat in:

    Johannes 13:3, 4
    (3)Jezus, wetende, dat de Vader Hem alle dingen in de handen gegeven had, en dat Hij van God uitgegaan was, en tot God heenging, (4) stond op van het avondmaal, en legde Zijn klederen af, en nemende een linnen doek, omgordde Zichzelven.

    Achter deze geschiedenis zit uiteraard een betekenis. De Heer zegt daarvan in vers 7: “Wat Ik doe, weet gij nu niet, maar gij zult het na dezen verstaan.” Er schuilt dus een diepere waarheid achter deze gebeurtenis. Wij weten wat er daarna met Hem gebeurd is. Hij stierf, stond op en werd onze Hogepriester. Dat de Heer tijdens het laatste avondmaal opstond is een beeld van Zijn echte opstanding die later zou volgen. Het afleggen van de klederen is typologisch Zijn (recht op het aardse) koningschap dat Hij aflegde. De linnen doek die Hij aantrok, heeft te maken met Zijn Priesterschap. Kortom, de geschiedenis van de voetwassing is een schitterend beeld van het werk dat de Heer nú doet, na Zijn opstanding.

    Wat doet Hij dan nu? Zolang we op deze aarde rondlopen krijgen we “stoffige voeten”. Zondigen wij dus. Dat blijft zo gedurende ons hele leven. Echter, Hij reinigt onze voeten. Dat betekent: Hij reinigt ons van onze zonden. Wij hoeven daar niet eens om te vragen, het enige wat van ons gevraagd wordt is ons te láten reinigen. Dit doe je eenvoudig door Het Woord tot je te nemen. De rest volgt vanzelf. Komen we morgen op terug, okay?

    Dit lijkt misschien tegenstrijdig. Als we geheel gereinigd zijn, dan hoeft het toch niet meer, zou je kunnen denken. Maar het werk van de Heer gebeurt vaak op verschillende niveaus. De mens is geest, ziel en lichaam. De geest van de gelovige is verlost, toen we tot geloof kwamen. De ziel van de gelovige wordt verlost tijdens zijn leven. Dat is de praktische uitwerking van het eerste. Een wandel vanuit het geloof. Reiniging is daar een onderdeel van. Tenslotte wordt het lichaam van de gelovige verlost bij de opname. De definitieve uitwerking.

  • 09 november

    Zonden belijden

    1 Johannes 1:6-10
    (6) Indien wij zeggen, dat wij gemeenschap met Hem hebben, en wij in
    de duisternis wandelen, zo liegen wij, en doen de waarheid niet. (7) Maar indien wij in het licht wandelen, gelijk Hij in het licht is, zo hebben wij gemeenschap met elkander, en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde. (8) Indien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, zo verleiden wij ons zelven, en de waarheid is in ons niet. (9) Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve, en ons reinige van alle ongerechtigheid. (10) Indien wij zeggen, dat wij niet gezondigd hebben, zo maken wij Hem tot een leugenaar, en Zijn woord is niet in ons.

    Er zijn mensen die op grond van dit Schriftgedeelte beweren dat je je zonden (liefst dagelijks) moet belijden. Anders zouden ze wel eens tussen jou en God in kunnen komen te staan en de relatie belemmeren. Enig Schriftuurlijk bewijs hiervoor is er niet en het is eigenlijk zeer kwalijk dat men op deze wijze tekort doet aan het verlossingswerk van de Heer! Een paar verzen verder (1 Johannes 2:2) staat zelfs dat niet alleen onze zonden, maar die van de gehele wereld vergeven zijn.

    Het belijden van zonden is een zaak die niet moet, maar soms kan helpen om iets bij de Heer te brengen en het daarmee los te laten. Maar vergeet niet dat God het al had vergeven nog voordat jij erom vroeg, nog voordat jij zondigde en zelfs voordat je bestond.

    Dat verklaart ook waarom er staat dat Hij is “…getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve…”. Er staat niet dat Hij ons elke keer opnieuw vergeeft, maar dat Hij trouw is aan Zijn reeds volbrachte verlossingswerk!

    Als God naar ons kijkt, ziet Hij ons naar de Nieuwe Mens, vrij van zonden, onaf­hankelijk van wat wij ervan vinden.

    Tot morgen!

  • 10 november

    Gods rechtvaardigheid

    Waarom is de Heer eigenlijk naar deze aarde gekomen? Het antwoord daarop is heel vaak: om onze zonden te vergeven. En natuurlijk is dat wel waar, maar het is slechts één element daaruit. Als dat de enige reden was, waarom staat er dan bijvoorbeeld in:

    1 Johannes 2:2
    En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden der gehele wereld.

    Hieruit leren we dat het in ieder geval ging om meer dan het vergeven van alleen ónze zonden, want ook de zonden van de ongelovigen zijn vergeven. En dat is nieuws voor veel gelovigen, met name voor hen die gewend zijn om voor alles en nog wat vergeving aan de Heer te vragen. De Heer had die zonden al lang vergeven. De vraag is dan ook of men dat wel gelooft. De vraag is ook hoe de Heer het vindt, als wij hem alsmaar vragen om iets wat Hij al gegeven heeft… Wij hebben vaak zelf een probleem met onze tekortkomingen, maar de Heer -die ons ook nog eens beter kent dan wijzelf- heeft dat niet!

    De Heer is naar deze aarde gekomen om te kunnen sterven en om zo verzoe­ning te doen voor de zonden van de wereld. Waarom dat nodig was? Niet om ons te rechtvaardigen, maar vanwege Gods rechtvaardigheid! Hij kan, populair gezegd, geen zonden “door de vingers zien”, maar zal deze moeten bestraffen. En het is de Here Jezus die onze straf en die van de gehele mensheid gedragen heeft. In plaats van te vragen om vergeving van zonden kunnen wij Hem nu beter hiervoor danken.

    Als we weten dat God rechtvaardig is kunnen wij ook begrijpen waarom er in Jesaja 53:0 staat: “Doch het behaagde den HEERE Hem te verbrijzelen; Hij heeft Hem krank gemaakt; als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben…”. Daarmee is het oordeel over de zonden voltrokken, heeft God recht gesproken en is Zijn wil volbracht.

    Tot morgen!

  • 08 november

    Wet doet zonde kennen

    De Bijbel is er heel duidelijk over: wij leven niet meer onder de wet, maar onder het Nieuwe Verbond en uit genade. Dit is in de maand april duidelijk uiteengezet en is van groot belang voor het onderwerp van deze maand, namelijk “verlost van zonde”.

    Romeinen 7:7, 8
    (7) Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Dat zij verre. Ja, ik kende de zonde niet dan door de wet; want ook had ik de begeerlijkheid niet geweten zonde te zijn, indien de wet niet zeide: Gij zult niet begeren. (8) Maar de zonde, oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft in mij alle begeerlijkheid gewrocht; want zonder de wet is de zonde dood.

    Een voorbeeld. Als de algehele verkeerswet wordt opgeheven, kun je niemand meer bekeuren voor het rijden door een rood stoplicht. Het mag gewoon, er is geen sprake van een overtreding. De overtreding is “dood”. En als de verkeerswet weg is, is ook de verleiding om de grenzen te overschrijden er niet meer. Is daarmee de verkeerswet op zichzelf slecht? Nee hoor, het is best handig om af te spreken dat we allemaal stoppen voor rood… Maar we hebben een heel politiekorps en allerlei camera’s nodig om een paar procent van de overtreders te bestraffen. Dat komt omdat de mens nu eenmaal niet geneigd is zich aan regels te houden. Met de wet van het oude verbond is dat nog sterker. De mens is zelf niet in staat zich aan die wet te houden en blijft geneigd tot alle kwaad. Maar doordat die wet kwam weten we dat en worden we bepaald bij onze zondige natuur. In Romeinen 5:20 staat het als volgt: “Maar de wet is bovendien ingekomen, opdat de misdaad te meerder worde; en waar de zonde meerder geworden is, daar is de genade veel meer overvloedig geweest”;

    Ooit gerealiseerd dat die wet mede kwam om de misdaad te doen toenemen? De wet is echter volbracht en bovendien is onze oude mens -die nog steeds zondigt- gestorven. Twee redenen waarom God ons die zonden op geen enkele wijze meer toerekent.

    Tot morgen!

  • 14 november

    “Mogen wij nu zomaar alles doen?” wordt wel eens gevraagd. Het antwoord is bevestigend. Ja, wij zijn vrij om te doen en laten wat we willen. God ziet de nieuwe mens aan die in Christus is, Hij stelt ons rein en volmaakt voor Zich, enzovoorts. En deze dingen zijn niet afhankelijk van ons, die blijven zo. Dat is die kant van de zaak.

    Toch is het evangelie niet: “Doe maar wat je wilt, leef er maar op los en leef je vooral uit. ” De bedoeling is namelijk iets anders, namelijk dat we ons nieuwe leven dat we gekregen hebben, in dienst zouden stellen van Hem. Niet omdat dat moet, maar omdat we dit zelf willen.
    De vraag is namelijk altijd: nieuw leven ontvangen en dan? Ik hoorde een mooie vergelijking van iemand die zei: “Op Koninginnedag hang ik altijd de vlag uit. Is dat een wet? Nee, dat is een natuurlijk gevolg van iets anders, namelijk dat ik mij verbonden voel met Nederland.” En dat is een goede vergelijking met ons als gelovigen. Wij moeten niets, wij mogen alles. Maar wat willen wij eigenlijk? Voor de Heer stond het vast. Vlak voor Hij het ergste moest ondergaan wat maar mogelijk was, zei Hij: “Niet mijn wil, maar Uw wil geschiede.” Hij vereenzelvigde Zich daarmee met de wil van Zijn Vader. Voor ons zou dat het Voorbeeld moeten zijn. Onze eigen wil zou plaats maken voor Zijn wil.

    De Heer kreeg daarna alle zonden van de wereld over Zich heen en werd daarmee “tot zondaar gesteld”. Met alle zonden op zijn rug, diende Hij de Vader. Ondanks onze zondige natuur kunnen ook wij heel goed de Heer dienen. We zouden gewoon geen weet (wet…) meer moeten hebben van onze zonden en ons aan Hem ter beschikking moeten stellen. Dát is wat ons leven inhoud geeft! Dan is ons leven niet meer “zonde”, maar heeft het juist het doel bereikt dat God er mee had.

    Romeinen 6:22, 23
    (22) Maar nu, van de zonde vrijgemaakt zijnde, en Gode dienstbaar gemaakt zijnde, hebt gij uw vrucht tot heiligmaking, en het einde het eeuwige leven. (23) Want de bezoldiging der zonde is de dood, maar de genadegift Gods is het eeuwige leven, door Jezus Christus, onzen Heere.

  • 13 november

    De wereld in zonde

    Genesis 1:1, 2
    (1) In den beginne schiep God den hemel en de aarde. (2) De aarde nu was woest en ledig, en duisternis was op den afgrond; en de Geest Gods zweefde op de wateren.

    De aarde was woest en ledig. Eigenlijk staat er “de aarde werd woestheid en ledigheid vanwege de verschijning van de afgrond”. Tussen vers één en twee zien we dat er een oordeel over deze wereld heeft plaatsgevonden. De wereld lag daarmee al in het oordeel, (lang) voordat de mens geschapen werd. Adam werd door God gemaakt uit de -in zonde gevallen en geoordeelde- aarde. Het Hebreeuwse woord voor aardbodem is “adamah”. Niet voor niets dat de eerste mens op deze aarde de naam Adam krijgt. Adam betekent rood en rood staat voor de rode aarde, oftewel Adam hoorde bij de aarde. In het midden van de Hof van Eden stond de boom des levens en ook was er een boom “der kennis des goeds en des kwaads”. We weten wat er gebeurde: Adam en Eva kozen het verkeerde omdat de vrucht “begeerlijk was om verstandig te maken” en satan had beloofd dat zij als God zouden worden, kennende het goed en het kwaad. Vanaf dat moment gingen hun ogen inderdaad open en zagen zij dat ze naakt waren. Ze hadden gekozen voor “de wet”, die immers het goed en het kwaad aan het licht brengt. En wet doet nu eenmaal zonden kennen. Je vraagt je altijd af wat er gebeurd zou zijn als ze van de andere boom hadden gegeten. Daar geeft de Bijbel geen antwoord op. Maar als je ziet wat voor ellende er op de wereld is gekomen, wordt Adam in de Bijbel opvallend weinig verweten (zie Genesis 3:19). Hoe dat komt? Omdat een ieder van ons in zijn plaats exact hetzelfde gedaan zou hebben. Wij zijn nu eenmaal ook uit de “aarde (en dus) aards” (1 Korinthe15:47). God verwachtte van Adam niets beters.

    Geestelijk gezien is de Here Jezus de Boom des levens en door geloof eten wij nu wél van die boom des levens. We zijn weer terug in het Paradijs en weten nu dus ook waar we het niet moeten zoeken: bij de wet. Die laat ons alleen maar meer zonden zien, terwijl God ons die al lang heeft vergeven. Laten we ons daarom vooral voeden met de goede vrucht, dan zijn wij verzadigd genoeg om het andere onbeleefd af te slaan.

    Eet smakelijk.

  • 12 november

    Zonden van Nederland?

    Je komt het regelmatig tegen: profetieën over ons land. In de trant van: “Als Nederland zo doorgaat met zondigen zal God een oordeel over ons land uitspreken”. Een poosje geleden nog heeft men met een aantal broeders en zusters op de dijken bij Zeeland gelegen om vergeving te vragen voor de zonde in ons land, in de hoop Gods oordeel af te wenden. Welke Schriftplaatsen men daarbij precies in gedachten had, is er niet echt uitgekomen. Dat vinden deze boetedoeners ook niet belangrijk, want er bestaat kennelijk(?) een rechtstreekse -oncontroleerbare- lijn tussen God en henzelf. Soms noemt men er ook een datum bij waarop het oordeel wordt uitgesproken. Als deze datum dan voor­bijgaat, zonder dat iemand er erg in heeft gehad, noemt men dat gebedsverhoring. Dit klinkt wat sarcastisch allemaal, maar het is ook wel droevig als je dit soort dingen leest. Denkt men nu werkelijk dat de zonden die in Nederland plaatsvonden tot zeg maar een paar jaar geleden nog net wel konden? Waren er toen nog niet voldoende ruzies, diefstallen, hoererijen, zedenmisdrijven, kindermishandelingen, et cetera om door God geoordeeld te worden? Is het dan zo dat God bijvoorbeeld een maximum aantal zedenmisdrijven in gedachten heeft, waarna Hij het oordeel uitspreekt? Dit is natuurlijk onzinnig, maar wel de consequentie van dit soort denken.

    Wat de Bijbel ons leert, is dat wij leven in een wereld die God heeft losgelaten en inderdaad zondigt. Echter, de zonden der wereld zijn vergeven en daarmee is de wereld “dood” voor God. Hij bemoeit Zich er niet meer mee. “Er is niemand rechtvaardig, ook niet één”, lezen we in Romeinen 3:10. En verder (vers 11 en 12): “Er is niemand, die verstandig is, er is niemand, die God zoekt. Allen zijn zij afgeweken, te zamen zijn zij onnut geworden; er is niemand, die goed doet, er is ook niet tot een toe. “ Een paar hoofdstukken eerder lezen we dat God de wereld reeds had losgelaten, omdat zij God niet zoekt. Romeinen 1:24: “Daarom heeft God hen ook overgegeven in de begeerlijkheden hunner harten tot onreinigheid, om hun lichamen onder elkander te onteren”;

    We zouden oorzaak en gevolg goed scheiden. De wereld wil Hem niet kennen en leeft daarom onder de “toorn van God”. Iedereen die daar onder uit wil krijgt daarvoor de mogelijkheid door wedergeboorte. En niet door minder te zondigen!

    Tot morgen!

  • 11 november

    Verzoening

    Als je een willekeurige gelovige vraagt wat nu de kern is van het evangelie, dan hoor je vaak: “Dat de Here Jezus voor mijn zonden is gestorven”. Natuurlijk gelooft men ook dat Hij is opgestaan (hoewel je dat soms moet afwachten…). Maar veelal wordt die vergeving als het belangrijkste gezien. Die reactie komt voort uit de gedachte dat vergeving van zonden automatisch leidt tot behoud. Maar zoals we gisteren gezien hebben, zijn de zonden “der wereld” vergeven, terwijl we ook weten dat niet iedereen behouden is… hoe zit dat dan? In de Bijbel wordt vaak het woord “verzoening” gebruikt, onder andere in:

    Romeinen 5:10
    Want indien wij, vijanden zijnde, met God verzoend zijn door den dood Zijns Zoons, veel meer zullen wij, verzoend zijnde, behouden worden door Zijn leven.

    Verzoening betekent dat tussen twee partijen niets meer in de weg staat. Alles wat er nu tussen zou kunnen staan is weggenomen. In het Engels wordt dit woord vertaald met “reconcile”. Dit woord wordt in boekhoudkundige termen vaak gebruikt wanneer een openstaand bedrag wordt vereffend. Stel nu dat ik een schuld heb bij de bank en deze schuld los ik af, dan wordt het bedrag dat ik overmaak aan de bank tegen die schuld weggestreept. Dit heet dan “reconciliation”. De betaling bij de bank van mijn schuld betekent echter niet dat ik vanaf dat moment iets te vorderen heb. Alleen de schuld is weg. Zo is het ook met de schuld die voor onze zonden is betaald. Deze is weggestreept tegen onze schuld. We hebben dan nog steeds niets ontvangen, alleen vergeving van zonden. We kunnen echter wel iets ontvangen, door, verzoend zijnde, deel te krijgen aan Zijn leven! Hoe krijgen we deel aan Zijn leven? Door wedergeboorte, oftewel geloof in de dood en opstanding van de Heer:

    Romeinen 6:8, 9
    (8) Indien wij nu met Christus gestorven zijn, zo geloven wij, dat wij ook met Hem zullen leven; (9) Wetende, dat Christus, opgewekt zijnde uit de doden, niet meer sterft; de dood heerst niet meer over Hem.

    Tot morgen!

  • 18 november

    Zo God voor ons is …

    Romeinen 8:28
    En wij weten dat degenen die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede, namelijk degenen die naar Zijn voornemen geroepen zijn.

    Een mooie tekst, vind je niet? Het vers geeft je een gevoel van “mij kan niks gebeuren”. Als je God liefhebt, werkt alles mee ten goede. Of zoals het er een paar verzen verder zo mooi staat: “Zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?” (vers 31). Als je gelooft, ben je een kind van God. God gedraagt zich tegenover ons als een vader. Bovenal houdt Hij van ons, puur zoals we zijn. Met al onze (on)hebbelijkheden! Als we trouw zijn aan Hem en oprecht Zijn wil zoeken, dan leidt Hij ons. Hoe? Als we bijvoorbeeld in moeilijke situaties komen, dan vertroost Hij ons hart. Als we niet weten wat we bidden zullen, bidt Hij voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen (Romeinen 8:26). Geen zichtbare of tast­bare dingen, maar wel vrede in ons hart en de belofte dat God alles (dus ook onze onverstandige keuzes en onze gebreken en problemen) doet meewerken ten goede. Op voorhand dus eigenlijk al “eind goed al goed”.

    Van “degenen die God liefhebben”, staat er bovendien dat ze naar Zijn voornemen geroepen zijn. Voornemen is een ouderwets woord voor bedoeling of plan. Wat dat plan is, lees je onder meer in de verzen 29 en 30 van Romeinen 8. God heeft Jezus liefgehad van voor de grondlegging der wereld. Christus is sinds Zijn opstanding Gods Eerstgeboren Zoon. En het is de bedoeling dat Hij er veel broers bij krijgt. Zoals God Zijn Zoon bestemd heeft om te erven, zo heeft Hij ons bestemd om beelddragers van Christus te worden om samen met Hem te erven; mede-erfgenamen (= broeders) in Gods bezittingen (zie ook vers 17).

    Had je dat kunnen dromen? In Christus ben je uitverkoren voor dit plan van God. En om te kunnen beantwoorden aan deze roeping heeft God Zijn Zoon aan ons als Helper gegeven (vers 32-34). We mogen straks delen in Zijn heer­lijkheid. Tot die tijd doet God alle dingen medewerken ten goede. Mooi hè?! Geen ding, dus ook geen zonde, kan ons scheiden van Christus. Als dat geen verlossing is?!

  • 17 november

    WWJD

    WWJD. Deze letters ben je vast wel eens tegengekomen. Weet je waar ze voor staan? “What Would Jesus Do”. Oftewel: Wat zou Jezus doen? In je leven heb je regelmatig situaties waarbij je geneigd bent jezelf te laten gelden. Bijvoorbeeld als je gepest wordt op school of als je broer of zus je zit te jennen. Je bent dan misschien geneigd om direct in de verdediging te schieten, ten koste van die ander. Eigen schuld dikke bult…

    In je geestelijke leven kun je je soms ook aangevallen voelen. Dat is niet fijn om mee te maken. Maar je weet dat het zo nu en dan gebeurt en er is een oplossing. Namelijk door je te realiseren wat Jezus zou doen. Hij zweeg toen Hij werd bespot. Hij bad om vergeving voor zijn moordenaars. Waarom reageerde Jezus zo? Omdat Hij wist dat God uiteindelijk recht zou doen aan Hem en aan deze schepping.

    Lees Romeinen 12:19 maar eens. “Wreekt uzelven niet beminden, maar geeft de toorn plaats; want er is geschreven: Mij komt de wraak toe; Ik zal het vergelden, zegt de Heere”. In het volgende vers worden we opgeroepen om onze vijanden te helpen. Vers 21 luidt als volgt: “Wordt van het kwade niet overwonnen, maar overwint het kwade door het goede”.

    Wat is het goede? Dat is Christus. En raad eens wat? Uit genade woont Christus in ons. Uit onszelf kunnen we het niet opbrengen om onze tegenstanders vriendelijk tegemoet te treden. Maar dat hoeven wij ook niet zelf te doen. Christus is onze Helper.

    Rust maar van je eigen reacties en vraag Christus om liefde, wijsheid, rust, de juiste woorden, en dergelijke. Breng je tegenstander maar voor de Troon der genade in je gebed en vraag de Heer hem/haar te laten zien, zoals Hij hem/haar ziet. Je zult ervaren dat de Heer je verhoort. Hij zegent zo’n houding, want dit is wat Hij wil. Je bent niet langer verplicht om te reageren vanuit je vlees. Hij leidt ons leven. Dus als je weer eens tegenstand ondervindt, weet je bij Wie je het zoeken moet!