Categorie: Jongeren

  • 21 december

    Jesaja 9:1-6 Niet alles van deze aanhaling is hier uitgeschreven
    (1) Het volk, dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien; degenen, die wonen in het land van de schaduw des doods, over dezelve zal een licht schijnen. (2) Gij hebt dit volk vermenigvuldigd, maar Gij hebt de blijdschap niet groot gemaakt; zij zullen nochtans blijde wezen voor Uw aangezicht,
    gelijk men zich verblijdt in den oogst, gelijk men verheugd is, wanneer men de buit uitdeelt.
    (5) Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder; en men noemt Zijn naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst; (6) Der grootheid dezer heerschappij en des vredes zal geen einde zijn op den troon van David en in zijn koninkrijk, om dat te bevestigen, en dat te sterken met gericht en met gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid toe. De ijver des HEEREN der heirscharen zal zulks doen.

    Deze tekst wordt altijd rond Kerst gelezen, want het gaat over de geboorte van een Kind. De profeet Jesaja mocht al vertellen dat er een Kind geboren zou worden. Ten tijde van de geboorte van Jezus wandelt het volk Israël in duisternis. Dat wil zeggen dat hun pad niet verlicht is. Het Woord van God leefde niet onder het volk. Maar dan verschijnt hun een Licht. Dat Licht zal hen leiden. Dat Licht is de Messias. Maar die is pas de Zoon geworden bij Zijn Opstanding! Hem werd de heerschappij gegeven, toen Hij opstond uit de dood. Daarom past deze tekst uit Jesaja 9 beter bij Pasen. Want het spreekt van de opgestane Heer. Een Heer die heerschappij voert over Zijn Koninkrijk en zitten zal op de troon van David. Die Zoon zal aan Israël gegeven worden bij hun bekering. Zijn heerschappij zal leiden tot vrede, echte vrede. Een vrede die de wereld nooit zelf tot stand zal kunnen brengen. Alleen de Vredevorst zal die vrede echt brengen. Rond Kerst worden er vaak diverse vredesbestanden afgesloten. Een staakt het vuren. Het zijn altijd tijdelijke overeenkomsten van hooguit een paar dagen, maar daarna is het gedaan met de rust en de vrede. En zelfs de vrede, die gesloten wordt nadat de Gemeente is opgenomen, zal slechts 3,5 jaar duren. Daarna wordt dat verbond opgezegd. Maar als de echte Vredesvorst straks zal regeren, dan zal er pas echt vrede zijn. Geen kortdurende vrede, maar een vrede die duizend jaar zal duren. Maar dat vrederijk breekt pas aan na de grote verdrukking.

  • 20 december

    2 Samuël 7:12-16
    (12) Wanneer uw dagen zullen vervuld zijn, en gij met uw vaderen zult ontslapen zijn, zo zal Ik uw zaad na u doen opstaan, dat uit uw lijf voortkomen zal, en Ik zal zijn koninkrijk bevestigen. (13) Die zal Mijn Naam een huis bouwen; en Ik zal den stoel zijns koninkrijks bevestigen tot in eeuwigheid. (14) Ik zal hem zijn tot een Vader, en hij zal Mij zijn tot een zoon; dewelke als hij misdoet, zo zal Ik hem met een mensenroede en met plagen der mensenkinderen straffen. (15) Maar Mijn goedertierenheid zal van hem niet wijken, gelijk als Ik die weggenomen heb van Saul, dien Ik van voor uw aangezicht heb weggenomen. (16) Doch uw huis zal bestendig zijn, en uw koninkrijk tot in eeuwigheid, voor uw aangezicht; uw stoel zal vast zijn tot in eeuwigheid.

    De belofte van de éne Koning, die regeren zal zoals Psalm 2 ook zegt, is al aan David aangekondigd. David, de schaapsherder, de man naar Gods hart, zou een Zoon krijgen en Hij zou Koning zijn in eeuwigheid. Die zoon was niet Salomo, want hij is gestorven, net als zijn vader David. Hij was wel een beeld van de Zoon van David, die Koning zou worden. Die Zoon zou uit het geslacht van David komen. Maar het kwam niet via Salomo tot stand, maar via Nathan (Lukas 3). Deze Zoon zal een troon in het Koninkrijk bezitten, die zal blijven bestaan. Dat zegt vers 12 ook. God bevestigt dat Koninkrijk. Hij maakt het vast, zodat het onwankelbaar is. Ja, dat Koninkrijk blijft tot in eeuwigheid. Als dat Koninkrijk van Christus is opgericht, dan zal daar geen einde aan komen. En die Zoon zal een huis bouwen voor God. Dat wil niet zeggen dat Hij een stenen gebouw zal maken. Huis staat ook voor een volk. Zo wordt ook het volk Israël wel aangeduid met “huis van Israël”, of “het huis van Jakob”. Zo is het ook met de Gemeente van Jezus Christus. Daarvan wordt door Petrus gezegd dat het een geestelijk Huis is. De Zoon is een Bouwer. Hij bouwt een geestelijk Huis, de Gemeente nu, in de bedeling van de genade, en Hij gaat daarna het Huis van Israël bouwen. En deze twee huizen zullen één worden. Ook als aan deze wereld een einde komt, en er een nieuwe hemel en aarde gemaakt worden, blijft dat. De Gemeente en het Huis van Israël zullen samen deel uitmaken van die nieuwe schepping, want Christus is Koning over deze twee huizen. Dat had God al aan David beloofd. Want het zal worden zoals Johannes 10 het zegt: “één Herder en één kudde”.