Categorie: Jongeren

  • 15 december

    Zacharia 14:5, 9
    (5) Dan zult gijlieden vlieden door de vallei Mijner bergen (want deze vallei der bergen zal reiken tot Azal), en gij zult vlieden, gelijk als gij vloodt voor de aardbeving in de dagen van Uzzia, den koning van Juda; den zal de HEERE, mijn God, komen, en al de heiligen met U, o HEERE!
    (9) En de HEERE zal tot Koning over de ganse aarde zijn; te dien dage zal de HEERE een zijn, en Zijn Naam een.

    Jesaja 63:1-4 (niet alles van deze aanhaling is hier uitgeschreven)
    (1) Wie is Deze, Die van Edom komt met besprenkelde klederen, van Bozra? Deze, Die versierd is in Zijn gewaad? Die voorttrekt in Zijn grote kracht? Ik ben het, Die in gerechtigheid spreek, Die machtig ben te verlossen.
    (3) Ik heb de pers alleen getreden, en er was niemand van de volken met Mij; en Ik heb hen getreden in Mijn toorn, en heb hen vertrapt in Mijn grimmigheid; en hun kracht is gesprengd op Mijn klederen, en al Mijn gewaad heb Ik bezoedeld.

    We hebben tot nog toe gezien dat de dag des Heeren begint aan het einde van de verdrukking voor het volk Israël. Dat voor die dag kenmerkend is: de verduistering van de zon, maan en de sterren. Dat die dag verlossing brengt voor het gelovig overblijfsel uit Israël, en dat het oordeel over de wereld doorgaat. Die verlossing komt omdat de Here Jezus met Zijn voeten terugkeert op de aarde. Dat is het begin dat Hij Zijn rechten op deze wereld ten uitvoer brengt. Daarvoor voert Hij een gedeelte van Zijn volk naar Azal. Azal betekent: een gereserveerde plaats. Dit herinnert aan de tweede bok op grote Verzoendag, die de woestijn in gestuurd werd. Men moet Jeruzalem verlaten en dan komt men bij de Jordaan. Daar gaat men dan doorheen, naar het zuiden over de koninklijke weg. Het is dezelfde weg die Jozua ging met het volk Israël, maar dan in omgekeerde richting. Men zal naar Sela/Petra/Bozra (in het tegenwoordige Jordanië) geleid worden. Maar daarna zal de Here Jezus Christus, de Messias, de Zoon van David, de Koning Zijn volk leiden naar het beloofde land. Over dezelfde weg als Jozua het volk leidde naar het beloofde land. En bij Gilgal zullen ze de Jordaan oversteken en zo het beloofde land binnengaan. Maar dat land is nog steeds verwoest door het oordeel van God (vers 3). Men gaat dan achter de IK BEN (Jehova) aan, die hen met grote kracht zal leiden, en hen als verlosten in het land Kanaän zal brengen. Zij zullen beginnen met de opbouw van het Koninkrijk.

  • 14 december

    1 Thessalonicenzen 5:1-5
    (1) Maar van de tijden en de gelegenheden, broeders! hebt gij niet van node, dat men u schrijve. (2) Want gij weet zelven zeer wel, dat de dag des Heeren alzo zal komen, gelijk een dief in de nacht. (3) Want wanneer zij zullen zeggen: Het is vrede, en zonder gevaar; dan zal een haastig verderf hun overkomen, gelijk de barensnood een bevruchte vrouw; en zij zullen het geenszins ontvlieden; (4) Maar gij, broeders, gij zijt niet in duisternis, dat u die dag als een dief zou bevangen. (5) Gij zijt allen kinderen des lichts, en kinderen des daags; wij zijn niet des nachts, noch der duisternis.

    Ook de apostelen van het Nieuwe Verbond spreken over de dag des Heeren. Zo ook Paulus hier in dit gedeelte. Hij zegt dat de gelovigen uit Thessalonica wisten hoe het Plan van God met deze schepping in elkaar steekt. Wanneer welke tijden gelden. Toch zet hij de gebeurtenissen nogmaals op een rijtje. Want hij heeft in het voorgaande gedeelte gesproken over de opname, de wegrukking van de Gemeente. Hij heeft ze dat uitgelegd en vertelt dan wat er daarna staat te gebeuren. De wereld, inclusief Israël, zal zeggen dat het vrede is. Want er is een verbond gesloten over de stad Jeruzalem, het hete hangijzer. Er is geen gevaar voor oorlog meer, omdat Israël en het wereldrijk (dat bestaat uit tien staten) een verdrag hebben getekend. Maar dat verdrag wordt na 3,5 jaar opgezegd en dan begint de verdrukking voor het volk Israël. Die verdrukking duurt ook 3,5 jaar en die begint plotseling. Niemand had dat verwacht. Als een dief in de nacht overvalt het hen. Vluchten kan dan ook niet meer. Niemand kan het land meer uit. En als de vijand van het volk Israël denkt heel het volk bijna uitgeroeid te hebben, komt daar die dag des Heeren. Ook voor hen komt die dag onverwachts.

    Maar, zegt Paulus, voor ons gelovigen komt die dag niet plotseling. Wij wandelen in het Licht en niet in de duisternis. Wij weten wat er komen gaat. Wij, gelovigen in deze genadetijd, zijn dan al met Christus verenigd. Wij moeten, als het Lichaam van Hem, deze oordelen helpen uitvoeren. Dat geeft ons een grote verantwoordelijkheid!