Categorie: Jongeren

  • 14 november

    “Mogen wij nu zomaar alles doen?” wordt wel eens gevraagd. Het antwoord is bevestigend. Ja, wij zijn vrij om te doen en laten wat we willen. God ziet de nieuwe mens aan die in Christus is, Hij stelt ons rein en volmaakt voor Zich, enzovoorts. En deze dingen zijn niet afhankelijk van ons, die blijven zo. Dat is die kant van de zaak.

    Toch is het evangelie niet: “Doe maar wat je wilt, leef er maar op los en leef je vooral uit. ” De bedoeling is namelijk iets anders, namelijk dat we ons nieuwe leven dat we gekregen hebben, in dienst zouden stellen van Hem. Niet omdat dat moet, maar omdat we dit zelf willen.
    De vraag is namelijk altijd: nieuw leven ontvangen en dan? Ik hoorde een mooie vergelijking van iemand die zei: “Op Koninginnedag hang ik altijd de vlag uit. Is dat een wet? Nee, dat is een natuurlijk gevolg van iets anders, namelijk dat ik mij verbonden voel met Nederland.” En dat is een goede vergelijking met ons als gelovigen. Wij moeten niets, wij mogen alles. Maar wat willen wij eigenlijk? Voor de Heer stond het vast. Vlak voor Hij het ergste moest ondergaan wat maar mogelijk was, zei Hij: “Niet mijn wil, maar Uw wil geschiede.” Hij vereenzelvigde Zich daarmee met de wil van Zijn Vader. Voor ons zou dat het Voorbeeld moeten zijn. Onze eigen wil zou plaats maken voor Zijn wil.

    De Heer kreeg daarna alle zonden van de wereld over Zich heen en werd daarmee “tot zondaar gesteld”. Met alle zonden op zijn rug, diende Hij de Vader. Ondanks onze zondige natuur kunnen ook wij heel goed de Heer dienen. We zouden gewoon geen weet (wet…) meer moeten hebben van onze zonden en ons aan Hem ter beschikking moeten stellen. Dát is wat ons leven inhoud geeft! Dan is ons leven niet meer “zonde”, maar heeft het juist het doel bereikt dat God er mee had.

    Romeinen 6:22, 23
    (22) Maar nu, van de zonde vrijgemaakt zijnde, en Gode dienstbaar gemaakt zijnde, hebt gij uw vrucht tot heiligmaking, en het einde het eeuwige leven. (23) Want de bezoldiging der zonde is de dood, maar de genadegift Gods is het eeuwige leven, door Jezus Christus, onzen Heere.

  • 13 november

    De wereld in zonde

    Genesis 1:1, 2
    (1) In den beginne schiep God den hemel en de aarde. (2) De aarde nu was woest en ledig, en duisternis was op den afgrond; en de Geest Gods zweefde op de wateren.

    De aarde was woest en ledig. Eigenlijk staat er “de aarde werd woestheid en ledigheid vanwege de verschijning van de afgrond”. Tussen vers één en twee zien we dat er een oordeel over deze wereld heeft plaatsgevonden. De wereld lag daarmee al in het oordeel, (lang) voordat de mens geschapen werd. Adam werd door God gemaakt uit de -in zonde gevallen en geoordeelde- aarde. Het Hebreeuwse woord voor aardbodem is “adamah”. Niet voor niets dat de eerste mens op deze aarde de naam Adam krijgt. Adam betekent rood en rood staat voor de rode aarde, oftewel Adam hoorde bij de aarde. In het midden van de Hof van Eden stond de boom des levens en ook was er een boom “der kennis des goeds en des kwaads”. We weten wat er gebeurde: Adam en Eva kozen het verkeerde omdat de vrucht “begeerlijk was om verstandig te maken” en satan had beloofd dat zij als God zouden worden, kennende het goed en het kwaad. Vanaf dat moment gingen hun ogen inderdaad open en zagen zij dat ze naakt waren. Ze hadden gekozen voor “de wet”, die immers het goed en het kwaad aan het licht brengt. En wet doet nu eenmaal zonden kennen. Je vraagt je altijd af wat er gebeurd zou zijn als ze van de andere boom hadden gegeten. Daar geeft de Bijbel geen antwoord op. Maar als je ziet wat voor ellende er op de wereld is gekomen, wordt Adam in de Bijbel opvallend weinig verweten (zie Genesis 3:19). Hoe dat komt? Omdat een ieder van ons in zijn plaats exact hetzelfde gedaan zou hebben. Wij zijn nu eenmaal ook uit de “aarde (en dus) aards” (1 Korinthe15:47). God verwachtte van Adam niets beters.

    Geestelijk gezien is de Here Jezus de Boom des levens en door geloof eten wij nu wél van die boom des levens. We zijn weer terug in het Paradijs en weten nu dus ook waar we het niet moeten zoeken: bij de wet. Die laat ons alleen maar meer zonden zien, terwijl God ons die al lang heeft vergeven. Laten we ons daarom vooral voeden met de goede vrucht, dan zijn wij verzadigd genoeg om het andere onbeleefd af te slaan.

    Eet smakelijk.