Categorie: Jongeren

  • 29 oktober

    Lees Johannes 9:1-11

    Water met aarde
    Van nature is de hele wereld in duisternis (overdrachtelijk). We weten niet waar we vandaan komen. We weten niet waar we naartoe gaan. Het is zelfs zo dat de Bijbel zegt dat de mens de duisternis liever heeft dan het licht, omdat zijn werken boos zijn.

    God is Licht. Zijn Woord is Licht. Hij wil ons de ogen openen zodat we leren zien waar we vandaan komen en waar we naartoe gaan. Hij wil ons laten zien waar het eigenlijk om gaat, wat de zin van het leven is.

    Blindheid is een gevolg van zonde. Niet zozeer van een persoonlijke zonde van ons of van onze ouders, maar vanwege de schepping waar we uit geformeerd zijn. De schepping is een zondige schepping. Deze situatie van de schepping, gebruikt de Heer ten goede. Wanneer de natuurlijke mens niet blind van geboorte was, dan zouden we de werken die God doet niet opmerken. Ziende zijn, betekent niets als we niet weten wat blindheid is. Heerlijkheid betekent niets als we het lijden niet hebben gekend.

    Het verschil tussen de heiligheid van God en de zondigheid van de mens, schept de voorwaarde om de grootheid van God te ontdekken. De mens is van nature zondaar. Hier kunnen we niets aan doen en dat neemt God ons ook niet kwalijk. Hij heeft echter een oplossing voor het probleem en Hij wil ons de ogen openen. Als we dit bewust afwijzen, blijven we in duisternis met alle gevolgen van dien.

    In deze geschiedenis gebeurt iets heel vreemds. De Heer spuugt op de grond, maakt er een papje van, smeert het op de ogen van de blindgeborene die zich moet wassen, waarna hij weer kan zien. Ergens anders lezen we dat de mens niet bij brood alleen leeft, maar bij alles wat uit de mond van God uitgaat. Het speeksel dat de mond van de Heer uitgaat, is een type van dat Woord van God. Wij zijn uit de aarde. Als we het Woord accepteren, er één mee worden, dan worden we ziende. We moeten er wel rekening mee houden dat dit naar de mens vervelende consequenties kan hebben. Dat had het voor de Heer Zelf ook. En ook deze genezen man, werd verworpen door de godsdienstige leiders van zijn tijd.

  • 27 oktober

    Lees Johannes 4:1-30; 39-42

    Water uit de bron
    Net als bij Nicodémus begrijpt ook de Samaritaanse vrouw in eerste instantie niet waar de Heer het over heeft. Paulus zou later zeggen dat deze dingen alleen geestelijk te verstaan zijn. Ook hier gebruikt de Heer een beeld uit het dagelijkse leven. Elke dag moest er water gehaald worden uit de bron. Zonder water geen leven. Hier in Samaria gebeurt geen wonder of teken, maar toch komt er iemand tot geloof.

    Samaritanen waren een “bastaardenvolk”, in die zin dat Israëlieten zich vermengd hadden met heidense volkeren. Ze werden door de Joden gehaat, omdat ze niet raszuiver waren. Toch is de Heer hier twee dagen. Er is de persoonlijke ontmoeting met een vrouw die andere heren diende dan die ze zou moeten dienen. Hierbij is ze een beeld van ieder mens van nature. De Heer spreekt haar aan. Legt uit dat Hij water heeft dat de eeuwige dorst lest en dan gaat de vrouw vertellen van haar ontmoeting met Hem. Waar het hart vol van is, daar stroomt de mond van over.

    Sommigen vinden het moeilijk om over hun geloof te praten. Anderen hebben het over een “persoonlijk geloof “of “ieder zijn eigen geloof”. De Heer zegt: “Die in Mij gelooft, gelijkerwijze de Schrift zegt, stromen des levenden waters zullen uit zijn buik vloeien.” Dat gebeurde bij de Samaritaanse vrouw. De Heer stoorde zich niet aan de slechte afkomst van de vrouw, niet aan haar losbandig leven. De Heer stoorde zich niet aan de culturele gewoontes van zijn volk om Samaritanen uit de weg te gaan. En Hij stoorde zich niet aan de voorgeschreven omgangsvormen tussen mannen en vrouwen.

    De Heer was vrij van allerlei menselijke filosofieën. Hij had een zuiver doel voor ogen: redding van deze zondaar. Als wij dezelfde zuivere doelen hebben tot bepaalde mensen, moeten wij ons ook niet af laten leiden door menselijk denken. In de aanwijzingen dat hier geen wonder gebeurt en dat de Heer twee dagen in Samaria blijft, leest de goede verstaander dat de vrouw in deze geschiedenis in het bijzonder een type is van de Gemeente uit de heidenen.