Hasábja


Eigennaam ♂

Betekenis: Die de Heer inschatde schatting van de Heer – die de Heer gedenkt

  1. Twee Levieten uit de familie van Merári (1 Kronieken 6:45; 1 Kronieken 9:14).
  2. Een leviet die in de tijd van Nehemia in Jeruzalem woonde (Nehémia 11:15).
  3. Een zoon van Jedúthun (1 Kronieken 25:3).
  4. Een Hebroniet, hoofd van een groep krijgers die de leiding had over West-Jordanië in het belang van de Heer en de koning van Israël (1 Kronieken 26:30).
  5. Een leviet die een “heerser” was (1 Kronieken 27:17).
  6. Een van de Levitische leiders in de tijd van Josía, die royaal gaf voor de offers (2 Kronieken 35:9).
  7. Een Leviet die Ezra ertoe aanzette om met hem uit ballingschap terug te keren (Ezra 8:19).
  8. Een van de twaalf priesters die door Ezra waren aangesteld om voor het goud, het zilver en de vaten van de tempel te zorgen bij hun terugkeer uit ballingschap (Ezra 8:24)
  9. Heerser van de helft van het district “Kehíla”, die hielp bij het herstellen van de muren onder Nehemia (Nehémia 3:17), en ook hielp bij het bezegelen van het verbond (Nehémia 10:11; Nehémia 12:24).
  10. Een leviet (Nehémia 11:22).
  11. Een priester (Nehémia 12:21).

Bijbelverzen:

1 Kronieken 6:45 – 1 Kronieken 9:14 – 1 Kronieken 25:3 – 1 Kronieken 25:19 – 1 Kronieken 26:30 – 1 Kronieken 27:17 – 2 Kronieken 35:9 – Ezra 8:19 – Ezra 8:24 – Nehémia 3:17 – Nehémia 10:11 – Nehémia 11:15 – Nehémia 11:22 – Nehémia 12:21 – Nehémia 12:24