Hanun


Eigennaam ♂

Betekenis: Genadig, barmhartig, begunstigd, medelijdend

  1. Een zoon en opvolger van Nahas, koning van Ammon.
  2. Een van de zes zonen van Zalaf die hielpen bij het herstel van de oostelijke muur van Jeruzalem.
  3. Een van de inwoners van Zanóah die de Valleipoort in de muur van Jeruzalem herstelde.

Bijbelverzen:

2 Samuël 10:1 – 2 Samuël 10:2 – 2 Samuël 10:3 – 2 Samuël 10:4 – 1 Kronieken 19:2 – 1 Kronieken 19:3 – 1 Kronieken 19:4 – 1 Kronieken 19:6 – Nehémia 3:13 – Nehémia 3:30