Hanáni


Eigennaam ♂

Betekenis: Genadig, genadevol

  1. Een van de zonen van Heman die zong en musiceerde.
  2. Een ziener die berispte Asa, koning van Juda. Hij was de vader van Jehu, de ziener, die tegen Baasha getuigde.
  3. Een van de priesters, die in de tijd van Ezra vreemde vrouwen in huis had genomen.
  4. Een broer van Nehemía, die onder Nehemía tot gouverneur van Jeruzalem werd benoemd.
  5. Een priester. in de tijd van Nehemía

Bijbelverzen:

1 Koningen 16:1 – 1 Koningen 16:7 – 1 Kronieken 25:4 – 1 Kronieken 25:25 – 2 Kronieken 16:7 – 2 Kronieken 19:2 – 2 Kronieken 20:34 – Ezra 10:20 – Nehémia 1:2 – Nehémia 7:2 – Nehémia 12:36