In Israël kent men de slangenbezweerder (Ps. 58:6; Pred. 10:11), maar ook de man, die (boze) geesten bezweert en uitbant door zijn banspreuken (2 Kon. 21:6; Jes. 19:3; 47:11). Hij die de geest van een dode bezweert, is een waarzegger (1 Sam. 28:7 w; 2 Kon. 21:6; Jes. 8:19). Joodse exorcisten gebruiken de naam van Jezus (Mare. 9:38 v; Hand. 19:13 w). Als Jezus zelf demonen uitdrijft, geschiedt dit door een eenvoudig bevel, zonder bezweringsformules (Mare. 1:25; 5:8; 9:25). Apostelen doen het op grond van de hun verleende opdracht (Matt. 10; Luc. 9:1; Hand. 3:6; 16:18).