05 april

In het boek Genesis vinden wij beloften die God bijvoorbeeld aan Abraham, Izak en Jakob gedaan heeft en die:

  1. onvoorwaardelijk waren en
  2. pas in het zaad van Abraham (dat is: in Christus, volgens Galaten 3:16) vervuld zouden worden.

Het Mozaïsche verbond (dat wil zeggen: het verbond met Mozes), was daar tegenover het eerste verbond, dat voorwaardelijk was en dat we onder de namen het verbond der wet of het Oude Verbond kennen. In het verbond der wet stelt God duidelijke voorwaarden aan de mens. Bijvoorbeeld:

Leviticus 18:5

Mijn verordeningen en Mijn bepalingen moet u in acht nemen. De mens die ze houdt, zal erdoor leven. Ik ben de HEERE.

Of door de apostel Paulus herhaald in:

Romeinen 10:5

Want Mozes schrijft over de gerechtigheid die uit de wet is: De mens die deze dingen gedaan heeft, zal daardoor leven.

Zo wordt de rechtvaardigheid beschreven die uit de wet is. De clou is nu dat aan de wet niets mis is, maar aan de mens wel. Want de Bijbel leert ons dat in de natuurlijke mens niets goeds woont en hij van zichzelf een zondaar is, die God niet kan behagen (Romeinen 7:7-14; Romeinen 8:7-8).

Dus in de praktijk heeft de wet, het voorwaardelijke oude verbond, geen nut!