Eigennaam ♂
Betekenis: De stilte van de Heer
- Vader van Hattus.
- Een leviet die, toen het verbond werd verzegeld, dienst deed bij het grote vasten.
Bijbelverzen:
(Nehémia 3:10) Voorts aan hun hand verbeterde Jedája, de zoon van Harúmaf, en tegenover zijn huis; en aan zijn hand verbeterde Hattus, de zoon van Hasábneja.
(Nehémia 9:5) En de Levieten, Jésua, en Kadmiël, Bani, Hasábneja; Sérebja, Hodía, Sebánja, Petáhja, zeiden: Staat op, looft den HEERE, uw God, van eeuwigheid tot in eeuwigheid; en men love den Naam Uwer heerlijkheid, die verhoogd is boven allen lof en prijs!