Eigennaam ♂
Betekenis: Barmhartig – genadig
- Een stamhoofd van de stam Benjamin
- De jongste zoon van Azel, een afstammeling van Saul
- Een van Davids heldhaftige mannen
- De zonen van Hanan behoorden tot de Nethinim, die met Zerubbábel uit Babylon terugkeerden.
- Een assistent van Ezra bij het uitleggen van de wet.
- In Nehémia 10:10, 22, 26 zijn het drie verschillende personen die het verbond verzegelden
- Zoon van Zakkur, de kleinzoon van Matthánja. Een van de vier schatbewaarders die door Nehemia werden belast met de tienden.
- Een zoon van Jigdalia, “de man van God”, wiens zonen een kamer hadden in de tempel in Jeruzalem.
Bijbelverzen:
1 Kronieken 8:23 – 1 Kronieken 8:38 – 1 Kronieken 9:44 – 1 Kronieken 11:43 – Ezra 2:46 – Nehémia 7:49 – Nehémia 8:7 – Nehémia 10:10 – Nehémia 10:22 – Nehémia 10:26 – Nehémia 13:13 – Jeremía 35:4