De bankier die de gangbare munten wisselde voor de tempelbelasting, ‘kosjere’ geldstukken, Oud-Hebreeuwse valuta. Jezus heeft de geldwisselaars uit het heiligdom verdreven, omdat de tempel geen rovershol, maar ‘huis van gebed is voor alle volken’ (Mare. 11:15 w; Joh. 2:14 w).