De omheinde of ommuurde, meestal op een berghelling gelegen akker met wijnstruiken (Jes. 5:5; Joël 3:18; Ps. 80:13 v; Mare. 12:1). In de wijngaard hoort een uitkijktoren, en een persbak (Jes. 5:1 w; Matt. 21:33). Een wijngaard eiste veel verzorging (Spr. 24:30 v; Matt. 20:1-16; Joh. 15:2).
In overdrachtelijke zin is de wijngaard het volk Israël (zie o.a. Jes. 5:7). Wij begrijpen dat ook uit verschillende gelijkenissen van Jezus (Matt. 20:1-16; 21:28 w; Luc. 13:6-9).