In 2 Tess. 2:6, 7 aanduiding van de macht die antichristelijke krachten, de wetteloosheid, neerhoudt, tegenhoudt. Bij de verklaring hiervan is gewezen op de positieve betekenis van de Romeinse staat of op een engelmacht zoals bijv. Michaël (Dan. 10:13; 12:1). Het meest plausibel is de toelichting die spreekt over de gunstige invloed van de evangelieverkondiging onder de volken, de kerstenende krachten ervan (Matt. 28:18; Hand. 1:7; vgl. Rom. 11:13). De antichrist komt wanneer de 2 getuigen (een ‘Mozes’ en ‘Elia’? vgl. Matt. 17:3), de weerhouders, hun getuigenis voltooid zullen hebben (Openb. 11:7).