Weduwe


Met de wees en de vreemdeling in het bijzonder in de zorg van de mensen aanbevolen (Ex. 22:22; Deut. 24:17). Zij is, als zij niet door een zwagerhuwelijk een beschermde positie kan verkrijgen (Deut. 25:5 w), al spoedig hulpeloos en armlastig en een gemakkelijke prooi voor uitbuiters en afpersers (Jer. 7:6; 22:3; Ez. 22:7; Mare. 12:40; Luc. 18:3 w). Maar God wil haar helpen (Deut. 10:18; Ps. 68:6). In de oudchr. gemeente wordt het diakenambt ingesteld om de Griekssprekende weduwen te ondersteunen (Hand. 6:1; vgl. Jak. 1:27). 1 Tim. 5:1 w doet veronderstellen dat gelovige weduwen een bepaalde taak in de gemeente hadden. Hiervoor worden enkele raadgevingen verstrekt.