Wapenrusting


Bestond uit:

  • een leren of met metaal verstevigd pantser (Ex. 28:32; 1 Sam. 17:5; 1 Kon. 22:34; Ef. 6:14; Openb. 9:9),
  • een houten met leer bekleed schild, lang en rechthoekig of rond van vorm (2 Sam. 1:21; 1 Kron. 5:18; Ez. 39:9),
  • een helm, eerst leren, later koperen of ijzeren hoofdkap (1 Sam. 17:38; 2 Kron. 26:14; Ez. 38:5),
  • zwaard, een steek- en tweezijdig geslepen slagwapen (1 Sam. 31:4; Richt. 3:16; Openb. 2:12),
  • een speer, een werp- (1 Sam. 18:11; 20:33) of steekwapen (1 Sam. 26:8; Joh. 19:34).

Over de wapenrustig van God lezen we in Jes. 59:17. Zijn wapens zijn: gerechtigheid, redding, wraak, ijver. Zijn dienaren strijden met behulp van: waarheid, gerechtigheid, bereidwilligheid, het geloof, hulpvaardigheid, het woord van God (Ef. 6:14 w; vgl. 2 Kor. 6:7; 1 Tess. 5:8 – geloof, hoop, liefde).