De profeten hebben de liefdesverhouding van God en zijn volk niet beter kunnen tekenen dan door het beeld van de bruidstijd: ‘toen jullie Mij volgden in de woestijn’ (Jer. 2:2; Hos. 2:13 v). De symboliek van Israël als de bruid van de HEER vinden we vooral in de belofte van de heilstijd (Jer. 49:10; 61:10). ‘Zoals de bruidegom zich over de bruid verbljdt, zal God zich over u verblijden’ (Jes. 62:5). Het is in Jezus dat de bruidegom tot zijn bruid komt, de gemeente (Marc. 2:19; vgl. Matt. 25:1 vv; Ef. 5:31 v). De apostelen zijn de bruidsjonkers (2 Kor. 11:2), de gemeente is de bruid van het Lam (of: de Knecht), op de hemelse bruiloft (Openb. 19:7 w; 21:9).