Broeder


Broeders zijn jongens die dezelfde ouders, of dezelfde vader of dezelfde moeder hebben (Gen. 4:2; 20:13), of ook wel eikaars neef zijn (Gen. 13:8). In ruimere zin is de broeder de volksgenoot (Ex. 2:11; Lev. 19:17; Deut. 15:2; Hand. 2:29), ook wel de vriend of collega (zelfs als deze tot een ander volk behoort, 2 Sam. 1:26; 1 Kon. 20:32; Neh. 3:1). Van een ‘broeder in de nood’ lezen we in Spr. 17:17. In de christelijke gemeente is Jezus ‘de eerstgeborene onder veel broeders’ (Rom. 8:29; vgl. Hebr. 2:12) en allen, die Gods wil doen, zijn zijn broeders en zusters (Mare. 3:34). Zo worden ook de leden der gemeente genoemd (Rom. 16:1; 1 Kor. 7:15; 1 Tim. 5:22).