Bij de maaltijd wordt het brood niet gesneden, maar met de handen (door de huisvader of de gastheer) gebroken en uitgedeeld. De uitdrukking ‘breking van het brood’ (Hand. 2:42, 46; 20:7) wordt meestal uitgelegd als een aanduiding niet van een gewone, maar van een cultische maaltijd, de agape of het avondmaal (vgl. 1 Kor. 10:16).