Was een jacht- en oorlogswapen (Gen. 27:3; Jes. 7:24; 1 Kon. 22:34; 1 Kron. 5:18). De boog was symbool van de strijd (Hos. 2:17; Zach. 9:10) en van kracht (Gen. 49:24; Job 29:20). Daarvan spreekt ook de boog in de wolken, het teken aan de hemel na de zondvloed, die wijst op Gods strijd tegen de machten van de chaos: ‘Met de pees van uw boog legt Gij op hen aan’ (Ps. 21:13). Maar zijn gevecht is ook het verbreken van de boog der goddelozen, het doen ophouden van de oorlogen tot het einde der aarde (Ps. 46:10; vgl. Jer. 49:35; Hos. 2:17; Openb. 6:2).