Beven


Het valt op dat angstige gevoelens zich dikwijls lichamelijk uiten, nl. door het beven en sidderen van ledematen, het knikken van de knieën (Jes. 7:2; 1 Sam. 21; 1; Nah. 2:10; Hand. 16:29). In het bijzonder is God voor de mens de schrikwekkende Die het volk, de aarde en de bergen doet beven (Ex. 19:16, 18; Ps. 68:9; 99:1; Hab. 3:10; Matt. 27:51). Als Hij verschijnt, verliezen zij hun zekerheid en vastigheid (vgl. Spr. 30:21 w). Zij worden als onzekere, wankelende grijsaards (Pred. 12:3).