Barmhartigheid


Het Hebreeuwse woord rachamiem is verwant aan het begrip moederschoot. Israël kent God als de God van (dus vrouwelijke) barmhartigheid d.w.z. als de HEER die vergeeft (Ex. 34:6; Neh. 9:17; Ps. 78:38). Paulus noemt Hem Vader der barmhartigheden (2 Kor. 1:3). ‘Hij wendt het aangezicht niet af van hen die tot Hem terugkeren’ (2 Kron. 30:9). Deze God vraagt van de mensen ook barmhartigheid en geen offerande (Matt. 9:13; 12:7, vgl. Hos. 6:6). ‘Bewijst elkander liefde en barmhartigheid’ (Zach. 7:9). ‘Weest barmhartig gelijk uw Vader barmhartig is’ (Luc. 6:36). Daarover vertelt de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan (Luc. 10:25-37).