Een geurige hars die men gebruikte bij het mummificeren van gestorvenen (balsemen, Gen. 50:2, 26), als zalf voor de behandeling van wonden (Jer. 8:22; 46:11; 51:8) en het toilet van de dames (Hoogl. 5:1; Jes. 3:24). Balsem was in vroeger tijden een zeer kostbaar handelsartikel (Gen. 37:25; 43:11).