Gemeente


Het hebr. woord qanhaal, Grieks meestal eeclesia, betekent verzameling, volksbijeenkomst voor rechtspraak, krijgsdienst en eredienst (Deut. 5:22; Joz. 8:35; Richt. 21:5, 8; iKon. 12:13; Ez. 16:40 v, NBG menigte). De nadruk komt te liggen op het begrip tempelgemeente (iKron. 13:4; 29:1; Ezra 10:12, 14; Ps. 22:23, 26; 35:18). Een ander hebr. woord is eedah, gr. meestal synagoge, in NBG vaak met vergadering vertaald, de verzameling van rechtvaardigen (Ps. 1:5) van boosdoeners (NBG: bende, Ps. 22:17; 86:14) maar ook de officiële volksvergadering van Israël (Richt. 20:1; 21:10; 1 Kon. 8:5; Ps. 111:1; Spr. 5:14), vooral in Exodus, Leviticus en Numeri (Ex. 12:3; Lev. 8:4; Num. 14:5 etc.). Het n.t. ecelesia, dat het begrip ‘opgeroepen zijn’ in zich heeft, duidt de uit het volk of de volkeren samengeroepen gemeente van Christus aan, zowel de huis – (Rom. 16:5) de plaatselijke – (Hand. 8:1), als de algemene gemeente of kerk (Matt. 16:18; Ef. 1:22).

Deel dit artikel op: